“Die trotse gezichtjes als iets is gelukt, dat geeft mij energie.”

Tamara Timmermans maakt met haar gymlessen het verschil voor de leerlingen op basisschool Vroonestein in Nieuwegein. Wat haar drijfveren zijn en wat haar het meeste energie geeft? Ze vertelt het zelf.

Wat een passie straal jij uit als je gymles geeft! Wat drijft je zo om te doen wat je doet?

Gym is voor sommige leerlingen soms best wel spannend. Maar als je ze dan toch over een drempel heen krijgt, bijvoorbeeld dat het toch wel lukt om over die bok heen springen of in die ringen zwaaien, en dat ze dan naar je toe komen rennen om te vertellen ‘juf, ik kan het!’ Daar doe je het voor. Je ziet ook regelmatig leerlingen die bijvoorbeeld bij taal en rekenen uitvallen bij gym weer helemaal opbloeien. Dat is ook voor de leerkrachten weer leuk om te zien, want dan zien ze ook de andere kant van het kind.

Je hebt vast te maken met kinderen die juist veel zin hebben in de gymles, terwijl andere kinderen er weer erg tegenop zien.

Klopt. En soms heeft de een wat meer hulp nodig dan de ander. Dat is bij elk vak zo. Maar ik geef wel altijd aan dat als iets niet lukt dat het ook niet geeft. Misschien lukt het volgende keer wel beter. Desnoods zwaai je nu één keer met de ringen en dan probeer je het de volgende keer twee keer. Op die manier probeer ik wel drempels te verleggen. Ik bekijk dit per persoon, zodat het voor iedereen toegankelijk is om mee te doen.

Hoe geef je je gymlessen?

Ik probeer de lessen te geven zoals ik denk dat dit moet. Ik geef echt van alles aan leerlingen van groep 3 t/m 8. Toestellen, spellessen, turnen, slagbal, trefbal, verstoppertje. Eigenlijk alles wat de leerling aan het einde moet kunnen. Ik overleg hierover wel veel met collega’s en hoor het ook graag als ik iets kan verbeteren.

Hoe ben je gymleerkracht geworden?

Ik kwam hier binnen via mijn stage en ben gebleven als onderwijsassistent. Ik heb hiervoor ook een CIOS sportopleiding afgerond. Ik mag nog niet alleen voor de groep staan, maar ik heb dus wel alle achtergrondinformatie om goede gymlessen te geven en wil dit ook doorgeven aan andere leerkrachten. Andere leerkrachten vinden dit ook leuk en leerzaam. Je ziet ook dat veel mensen die nu van de PABO afkomen geen gymlicentie meer hebben. Het kwam dus goed uit dat ik sporten leuk vind en dit zelf ook vaak doe en dat ze al ervaring hadden mijn lesgeven. Toen ben ik dit vorig jaar een dag in de week gaan doen naast mijn werk als onderwijsassistent. Dit doe ik ook twee dagen per week.

Naast dat je sportief bent, wat maakt dat je dit bent gaan doen?

Er wordt nu erg de nadruk gelegd op taal en rekenen. Sommige kinderen zijn misschien iets beter in andere vakken. Ook die kinderen willen we graag in hun waarden laten. Bij de één is dat knutselen, bij de ander gym. En misschien willen ze daar later wel iets mee gaan doen. Bij gym merk je ook het sociale aspect wat ook later weer van pas komt.

Krijg je ook wel eens terugkoppeling over je gymlessen?

Laatst kwam er een ouder naar me toe om te vertellen dat ze op foto’s terugzag dat ik leuke gymlessen geef. Het is leuk om dat terug te krijgen. Ik merk ook dat kinderen buiten de gymles enthousiast zijn over een leuke gymles of dat ze nieuwsgierig zijn wat we gaan doen tijdens de komende les.

Het is mooi om te zien hoe je in zo’n gymzaal overal ogen lijkt te hebben als je op hetzelfde moment drie sportonderdelen hebt uitgezet.

Dat is soms ook wel lastig. Het is wel fijn dat je het samen kunt doen met een andere leerkracht. Ik probeer m’n gymlessen wel altijd zo in te richten dat ik een onderdeel heb waar ik zelf bij moet staan en dat dit aan de zijkant is, zodat ik zicht houd op de onderdelen waar kinderen redelijk zelfstandig aan de slag zijn.

Heb je nog een leuke beweegtip voor in de klas?

Voeg vooral bewegingselementen toe aan je lessen. Er zijn veel mogelijkheden om bijvoorbeeld bij taal en rekenen bewegend te leren. Maak er bijvoorbeeld een zweeds renspel van. Of laat kinderen woorden maken of sommen oplossen door ze naar verschillende vakken te laten lopen. Dit hoeft natuurlijk niet iedere week, maar er zijn zeker mogelijkheden. Het is bewezen dat kinderen beter tot leren komen als zij actief bezig zijn. Als je merkt dat kinderen wat wiebelig zijn, doe een keer een beweegspelletje met ze tussendoor. Bijvoorbeeld: ga staan als het antwoord ja is en ga zitten als het antwoord nee is. Na beweging kunnen kinderen ook weer geconcentreerd aan het werk.